VVD stelt vragen over aankoop onroerende zaken in het Wallengebied

Als onderdeel van Coalitieproject 1012 (het project met als hoofddoelstelling het doorbreken van de criminele infrastructuur door overlastgevende en criminogene branches te verminderen), verwerft de Gemeente Amsterdam, of is de Gemeente Amsterdam betrokken bij verwerving door woningbouwcorporaties, van onroerende zaken in de postcodegebieden 1012 en 1015 in Amsterdam.

Als onderdeel van Coalitieproject 1012 (het project met als hoofddoelstelling het doorbreken van de criminele infrastructuur door overlastgevende en criminogene branches te verminderen), verwerft de Gemeente Amsterdam, of is de Gemeente Amsterdam betrokken bij verwerving door woningbouwcorporaties, van onroerende zaken in de postcodegebieden 1012 en 1015 in Amsterdam.

Op 25 oktober jl. stelde de VVD reeds schriftelijke vragen over de verkoop van dergelijk onroerende zaken (de zogeheten Schellingpanden) door Woningbouwcorporatie De Key – De Principaal. De beantwoording van die vragen d.d. 26 november 2010 geeft aanleiding tot additionele vragen.

1. Het antwoord op vraag 4 over het al dan niet overeenkomen van een antispeculatiebeding beantwoordt het College onder andere met het volgende. “Vanwege de erfpacht is een antispeculatiebeding … niet nodig” “Indien in de toekomst de bestemming om welke reden dan ook wijzigt en dit zou een meerwaarde opleveren, dan kan de gemeente terugkomen voor een canonverhoging”. 
Met dit antwoord zegt het College alleen iets over het waarde effect van een functiewijziging in relatie tot erfpacht. De vraag van de VVD betreft echter of een antispeculatiebeding is overeengekomen om te vermijden dat waardestijging gegenereerd na functiewijziging niet binnen een bepaalde termijn ten goede komt aan de partij aan wie al planschade is uitgekeerd. Graag antwoord op die vraag. Daarnaast vraagt de VVD zich af in welke mate de inzet van het instrument van de verhoging van de canon kan leiden tot een situatie dat erfpachtnemers zich geconfronteerd zien met willekeurig handelen van de overheid bij onwelgevallig gebruik van een pand? AUB een toelichting.

2. Geeft de verkoop van de Schellingpanden - zo kort na de transactie met de gemeente - aanleiding het beleid bij te stellen en meer zekerheden in te bouwen om de belangen van de gemeente te beschermen bij verkoop van panden die met een overheidsbijdrage zijn verkregen?

3. Op vraag 5 of de planschade wordt verhaald op de verkoper (De Key – De Principaal) antwoordt het College dat het niet nodig is om de planschade te verhalen omdat de bestemming prostitutie niet meer is toegestaan. Is het College het met de VVD eens dat het niet de bedoeling kan zijn om gemeenschapsgeld zodanig te besteden dat woningbouwcorporaties winsten opstrijken die op deze wijze met behulp van de overheid zijn gegenereerd?

4. Zijn de zogeheten Schellingpanden te koop aangeboden aan organisaties als Stadsgoed, N.V. Zeedijk of Stadsherstel? Zo nee, waarom niet?

5. Hoe groot acht het College de kans dat meer panden die met gemeentesteun zijn aangekocht binnenkort op de markt komen of ondershands verkocht worden?

6. Kan het College het gerucht bevestigen dat Ymere overweegt de met gemeentesteun verworven Mata Haripanden geheel of gedeeltelijk te verkopen?

7. Zijn door de Gemeente Amsterdam aan Ymere beperkingen opgelegd in geval van een eventuele doorverkoop van deze panden? Zo ja, welke beperkingen?

8. Graag ontvangt de VVD een totaaloverzicht van alle gekochte panden in het postcodegebieden 1012 en 1015 uitgesplitst naar:

  • welke corporatie/organisatie welk pand heeft verworven;
  • of de verwerving in erfpacht of in volle eigendom was;
  • wat de transactieprijs was voor de respectievelijke panden; 
  • wat de door de gemeente uitgekeerde planschade was voor de respectievelijke panden;
  • welke beperkende bedingen en (door)verkoopvoorwaarden (bv erfpacht, rente, leningvoorwaarden, verkoopbedingen, anti-speculatie, etc) door de gemeente zijn overeengekomen met de verwervers van de panden.

9. In het artikel in het Parool over Stadsgoed geeft de heer Wiggers aan dat de circa twintig panden die Stadsgoed op de Geldersekade heeft inmiddels zo in waarde zijn gestegen, dat Stadsgoed de investering er alweer uit heeft. De heer Wiggers voegt toe dat de gemeente meedeelt in die winst. Op welke wijze en naar aanleiding van welke afspraken deelt de gemeente mee in die winst? Wat is de hoogte van het bedrag dat de gemeente heeft ontvangen? Dekt dat de door de gemeente uitgekeerde planschade?

10. Hoe is de grote waardestijging van de panden aan de Gelderskade te verklaren? 
Wat zegt dit over de steun van de gemeente bij deze aankoop? In welke mate heeft de gemeentelijke steun geleid tot een aankoopprijs onder de marktwaarde (waarbij de aankoopprijs voor de onroerende zaken wordt bedoeld zonder de planschade)? Waren er andere geïnteresseerde kopers voor de panden aan de Geldersekade, niet zijnde woningbouwcorporaties? Zou voor hen een planschade van dezelfde omvang beschikbaar geweest? Zo nee, waarom niet?

11.  Kan Stadsgoed in de toekomst nog een rol spelen in Coalitieproject 1012 gezien de financiële positie van moederbedrijf Stadgenoot?

 

12.  Mag/kan Stadsgoed nog een rol spelen in de aankoop van panden in het kader van Coalitieproject 1012 gezien de nieuwe regels van het ministerie van VROM voor corporaties en (100%) dochters als Stadsgoed met betrekking tot investeringen die niet sociale woningbouw betreffen?

 

13.  Wat is de stand van zaken in de herontwikkeling van de met gemeentesteun aangekochte panden in kader van Coalitieproject 1012? Graag ontvangt de VVD een overzicht met:

  • hoeveel panden inmiddels zijn verbouwd;
  • hoe de panden zijn ontwikkeld;
  • hoe in het beheer van de panden is voorzien; 
  • welke functies/huurders er nu in de panden zitten; 
  • welke panden leeg staan of nog een tijdelijk huurcontract hebben (bv met modeontwerpers e.d.)

 

 

Het lid van de gemeenteraad,

 

S.H.M. Ornstein