De Telegraaf van 29 april berichtte over het voornemen van Wethouder Van Es om een zogenaamd ‘sociaal’ leenstelsel in te voeren voor inburgeraars. Daarbij kunnen mensen het geld voor hun inburgeringcursus goedkoop lenen en vervolgens relatief lang doen over de aflossing van die lening. De wethouder acht deze maatregel noodzakelijk in het kader van de bezuinigingen op de inburgering.
Namens de VVD heeft Robert Flos hierover de volgende vragen gesteld aan het College.
- Heeft het College al plannen liggen om een dergelijk leenstelsel in te voeren? Zo ja, wat is het College dan precies van plan? Zo nee, waarom de wethouder dan deze uitspraken gedaan?
- Waarom is er gekozen voor een ‘sociaal’ leenstelsel?
- Komen de regie en/of uitvoering over/van de verstrekking van deze leningen bij de Gemeente te liggen? Zo ja, vind het College dit een gemeentelijke taak?
- Bij benadering hoe groot zijn de bedragen die hiermee gemoeid zijn en hoe bent u van plan dit te bekostigen? Hoe risicovol zijn deze leningen? Wat gaat het College doen om deze risico’s te beperken en te ondervangen?
- Betreffen het alleen vrijwillige inburgeraars die geld kunnen lenen voor hun inburgeringcursus of ook diegenen die verplicht inburgeren: immers op termijn wordt ook de rijksvergoeding voor de verplichte inburgeraars afgeschaft?
- Kan het College aangeven hoeveel mensen in Amsterdam in de periode 2008-2010 een vrijwillige inburgeringcursus hebben gevolgd? Hoe vaak leidt een (vrijwillige) inburgeringcursus tot een afgeronde inburgeringscursus?