In de brief van wethouder Onderwijs, Lodewijk Asscher, aan de leden van de raadscommissie Onderwijs, Zorg en Kunst van 29 maart jl. over de stand van zaken uitvoering Kernprocedure 2011 wordt geschreven dat ‘tientallen leerlingen zich hebben aangemeld op een school met een onvoldoende opbrengstenoordeel’.
Het opbrengstenoordeel is gebaseerd op vier verschillende criteria (rendement onderbouw, onvertraagd naar diploma, gemiddeld cijfer centraal examen en verschil tussen cijfer centraal examen en schoolexamen). Een school krijgt een onvoldoende opbrengstenoordeel als tenminste twee van de vier criteria onvoldoende zijn.
Werner Toonk heeft naar aanleifding hiervan de volgende vragen gesteld:
- Kan het college aangeven hoeveel leerlingen zich hebben aangemeld voor een school met een onvoldoende opbrengstenoordeel? Hoeveel scholen hebben een onvoldoende opbrengstenoordeel? Hoe verhouden deze aantallen zich tot voorafgaande jaren en de andere steden binnen de G4?
- Wat zijn volgens het college de mogelijke consequenties van het kiezen voor een school met een onvoldoende opbrengstenoordeel?
- Welke actieve maatregelen neemt het college om de ouders van leerlingen te berichten over het onvoldoende opbrengstenoordeel van de school van hun keuze?
- Deelt het college de mening van de VVD dat een actieve benadering van ouders van leerlingen die zich hebben aangemeld voor een school- door middel van bijvoorbeeld een brief waarin het opbrengstenoordeel van de betreffende school wordt vermeld- zou kunnen helpen bij het maken van een bewuste keuze?