Wie is je vader en wie is je moeder?
Mijn vader laat zich het best omschrijven als een creatieve avonturier. Officieel was hij geoloog. Na zijn studie heeft mijn hij vervangende dienstplicht vervuld in Suriname. Daarna zocht hij diamanten in Tanzania en vervolgens werkte hij voor AKZO, wat ons allen voor 8 jaar naar Brazilië bracht. Na zijn werkzame leven heeft hij vrijwilligerswerk verricht, onder meer kleine werkgelegenheidsprojecten in Suriname. Ergens diep in het Surinaamse oerwoud is een plein naar hem vernoemd. Het is een grote wens van me het Ornsteinplein nog eens te bezoeken. Mijn moeder is cultureel antropoloog. Zij werkte in wat nu het Wereldmuseum Rotterdam heet. Kort na hun huwelijk zijn zij naar Afrika verhuisd, waar mijn moeder hun eerste twee kinderen, mijn oudere broers, groot bracht in de bush.
Wat doe je in het dagelijks leven?
Sinds 2002 werk ik op de luchthaven Schiphol. Eerst als bedrijfsjurist en daarna als verantwoordelijke voor het gehele beveiligingsbeleid. Wat mij aantrekt aan Schiphol is de permanente zindering. Er is altijd wel een bepaalde emotie: de vreugde van een vakantie, het verdriet om een overlijden of de spanning van een zakelijke deal. Het is heel bijzonder om elke dag met die zindering geconfronteerd te worden, ook al ga je zelf niet op reis.
Sinds juni ben ik senior manager Safety, Environment & Fire Brigade. In deze functie ben ik eindverantwoordelijk voor de uitoefening van de repressieve taken van brandweerzorg op de luchthaven, preparatie en training en advisering op het gebied van veiligheid, milieu, arbo en crisis- en risicobeheersing. En daarnaast ben ik als procesregisseur verantwoordelijk voor het integreren van maatschappelijk verantwoord ondernemen binnen Schiphol Group.
Waarom ben je VVD’er?
Een van mijn grote drijfveren is vrijheid. Vrijheid is niet vanzelfsprekend, zeker niet in historisch perspectief. Mijn beide ouders hebben de oorlog meegemaakt en mijn vader heeft ondergedoken gezeten. Dan groei je op met het besef dat vrijheid iets is waar je voor moet vechten. Dat heeft ook de link met mijn interesse voor veiligheid. Wil je de vrijheid van een ieder kunnen waarborgen dan moet de omgeving daar omheen veilig zijn.
Wat zijn je doelen als raadslid?
Mijn belangrijkste doel deze tweede raadsperiode is Amsterdam veiliger te maken. Verder wil ik een kleine, transparante overheid. Een derde doel is me in te zetten voor een stad waarin iedereen de vrijheid heeft zich te ontwikkelen. En dan bedoel ik individuen en ondernemingen.
Daarnaast ben ik voorzitter van het Presidium, verantwoordelijk voor de backoffice van het raadswerk. Dat de vergaderstukken er zijn, dat het achter de schermen allemaal goed loopt. Dit doe je met een vijftal raadsleden, waarbij je ook verantwoordelijk bent voor de raadsorganen zoals de griffie, ombudsman en rekenkamer. Als voorzitter van het Presidium ben je tevens plaatsvervangend voorzitter van de raad. Dat betekent dat als de burgemeester niet kan voorzitten, ik hem vervang als raadsvoorzitter. Dit is een rol waar ik me heel prettig bij voel: iets minder bezig zijn met alleen partijpolitiek, en meer met het verbeteren van het functioneren van de raad als geheel.
Wat zie als grootste obstakel voor je doelen?
Bestuurlijke traagheid. Dat is absoluut het grootste obstakel. Als je hier iets wil dan moet je ongelooflijk veel geduld hebben: zitvlees kweken, je tanden er in zetten en niet meer loslaten. Het mooiste voorbeeld daarvan vind ik het cameratoezicht op de grote uitgaanspleinen. Ik ben daar in 2007 mee begonnen en ze hingen er in 2011. Iedereen wilde die camera’s: politie, openbaar ministerie, horecaondernemers. Het stadsdeel wilde het echter niet en ik heb het uiteindelijk een meerderheid kunnen vinden om het via de centrale stad te regelen. Eind 2008 of 2009 is de motie aangenomen om camera’s te realiseren op die uitgaanspleinen. Het bestuur ging eraan werken en door gedoe met monumentenvergunning en wat dies meer zij, hingen ze uiteindelijk pas in 2011.
Wat is je meest leerzame nederlaag?
Tjeetje. Ik ben een pure vooruitgangsoptimist dus ik denk niet in nederlagen. Als ik de vraag wat ruimer mag beantwoorden, is er wel iets dat voor mij heel leerzaam is geweest. Toen ik in de politiek begon, dacht ik dat politiek was het elkaar in het raadsdebat overtuigen op kracht van argumenten. Maar dat blijkt helemaal niet zo te zijn. Een raadsvergadering bestaat eigenlijk voor een heel groot deel uit done deals. Positieve stemmen in een raadsvergadering verwerf je door plannen van te voren af te stemmen. Individuele woordvoerders dien je te overtuigen, zodat zij zich in hun fractieoverleg hard maken voor een voorstel.
Wie is jouw favoriete politicus?
Ik heb heel diep respect voor Colin Powell. Zijn eerste reactie na de aanslagen van 11 september was: “they can kill our people, they can distroy our buildings, but they can not kill the spirit of democracy”. Dat je op zo'n moment zo kan reageren vind ik enorm inspirerend.
Wat is jouw favoriete plek in Amsterdam?
Ik houd van de hele stad. Ik kan heel blij worden van fietsen over de grachten in de lente als de bladeren net uit de knop komen. Dat felle groen, tegen het water en de huizen. Dan houd ik zo veel van deze stad.
Waarom ben je een Vrije Amsterdammer?
Dat ik de regie voer over mijn eigen leven. Dat ik in de gelukkige omstandigheid ben dat ik kan doen wat ik wil. De manier waarop ik mijn leven heb ingericht waardoor ik ook vrij ben in keuzes die ik maak en de wensen die ik heb in vervulling kan laten gaan. Als ik een verre reis wil maken dan kan ik een verre reis maken. Dat neemt niet weg dat ik er knetterhard voor moet werken. De mogelijkheid om te kunnen doen wat ik wil maakt mij het meest vrij.
Tekst: Wendela van Rijmenam en Cor Mandemaker, redactiecommissie