In het Parool (24 juni) schrijft Germ Janmaat dat veeleisende ouders nooit blij zouden zijn met loting en dat politieke partijen boter op hun hoofd hebben door de vrije schoolkeuze te verheerlijken. Door minder verwachtingen te wekken zouden burgers minder gefrustreerd kunnen worden. Een bijzondere kijk op de zaak.
Het matchingssysteem waar de schoolbestuurders voor kozen om de beschikbare plaatsen op de middelbare scholen te verdelen, heeft tot onnodig veel teleurstelling en frustratie geleid bij ouders en hun kinderen. Dat heeft niet te maken met de opstelling van politieke partijen, maar met de fouten die gemaakt zijn bij de uitvoering van de matching (aanmeldingen die zoek raakten), de fouten in de communicatie (telefoons die niet opgenomen werden, ouders die niet te woord gestaan werden, informatie die niet op dezelfde manier gedeeld werd) en met de suboptimale uitkomsten van het systeem. Slechts 3 van de 4 leerlingen gaat naar een school waar ‘ie zelf echt voor gekozen heeft, terwijl er honderden kinderen op elkaars school van eerste voorkeur zitten en graag willen ruilen maar dat niet toegestaan wordt. Het is een gotspe dat de schoolbestuurders die dit van te voren aan konden zien komen hier toch voor gekozen hebben.
Ondanks alle teleurstellingen en frustratie noemen de schoolbestuurders het matchingssysteem een succes en zijn ze eigenlijk best tevreden. Dat is begrijpelijk, want deze bestuurders waken primair over de belangen van hun scholen en het is algemeen bekend dat vrij schoolkeuze niet altijd in het belang van de school is. Minder populaire scholen zouden dan immers hun deuren eerder moeten sluiten. En juist vanwege deze opstelling van de schoolbestuurders, is het zo van belang dat politieke partijen zich hard maken voor vrije schoolkeuze en duidelijk stelling nemen. De VVD doet dat en zal dat altijd blijven doen.
De capaciteit van scholen zal altijd een beperkende factor zijn, zeker zolang onze stad in absolute zin blijft groeien en aantrekkelijker wordt voor gezinnen met kinderen. Voor de dikke ‘ik’ mentaliteit is ook hier geen plaats. Ouders en kinderen zijn echter niet achterlijk en hebben daar alle begrip voor. Zolang de overheid en de scholen er maar alles aan doen om vraag en aanbod wél op elkaar af te stemmen, door op basis van de echte voorkeuren van de kinderen te bepalen welke scholen aangemoedigd worden om uit te breiden om concepten te kopiëren en welke andere scholen beter kunnen afbouwen. En zolang ouders en hun kinderen maar optimale vrijheid hebben om zelf te kunnen kiezen, in plaats van overgeleverd te zijn aan een niet te controleren computerprogramma. Als we daarvoor zorgen dan zal er veel minder frustratie zijn. Maar dat vraagt wel dat politieke partijen zich niet minder, maar juist meer uitspreken voor die vrije schoolkeuze en bereid zijn de schoolbestuurders hierop bij te sturen.
Werner Toonk
Gemeenteraadslid VVD