De Vrije Amsterdammer: Frits Bolkestein

In onze serie Amsterdamse VVD-ers deze keer Frits Bolkestein. Intellectueel wil hij zich absoluut niet noemen. Niettemin blijven zijn ideeën spraakmakend. Het uitkomen van zijn nieuwe boek ‘De Intellectuele Verleiding’ waarin hij demonstreert hoe gevaarlijk ideeën zijn van intellectuelen zonder levenservaring, vormt de aanleiding voor een gesprek met hem over zijn leven, zijn boek en de politiek - toen en nu. “Mark Rutte doet iets wat ik niet kan”.

Frits Bolkestein

In onze serie Amsterdamse VVD-ers deze keer Frits Bolkestein. Intellectueel wil hij zich absoluut niet noemen. Niettemin blijven zijn ideeën spraakmakend. Het uitkomen van zijn nieuwe boek ‘De Intellectuele Verleiding’ waarin hij demonstreert hoe gevaarlijk ideeën zijn van intellectuelen zonder levenservaring, vormt de aanleiding voor een gesprek met hem over zijn leven, zijn boek en de politiek - toen en nu. “Mark Rutte doet iets wat ik niet kan”.

Wie is uw vader en wie is uw moeder?

Mijn vader is Nicolaas Bolkestein, mijn moeder Anna Margaretha Meyjes. Ze zijn getrouwd in 1926, ik ben hun derde kind, ik ben geboren in 1933. Mijn vader was eerst advocaat en na de oorlog rechter, raadsheer en president van hof. Mijn moeder heeft nooit een beroep uitgeoefend. In de oorlog zat mijn vader vier jaar in diverse Nederlandse en Duitse concentratiekampen. Dat was niet eenvoudig voor mijn moeder, want we hadden toen ook geen inkomen.  

 Mijn vader was gearresteerd omdat mijn grootvader in die tijd minister was en met het kabinet mee naar Londen was gegaan. Hij was een gijzelaar als garantie voor het welzijn van de Duitsers in Indonesië die daar werden geïnterneerd. Er zaten ook nog andere vooraanstaande Nederlanders, bijvoorbeeld de zoon van Gerbrandy. Die was Minister President na het vertrek van De Geer. Het waren ‘Ehre Häftlinge’, ze werden ook niet gemaltraiteerd, ze mochten bijvoorbeeld pakketten van het Rode Kruis ontvangen. Er zijn er wel vijf doodgeschoten, als represaille op een aanslag op een Duitse officier. Men zegt wel dat het eerste na-oorlogse kabinet in het concentratiekamp Sint Michielsgestel is gevormd. Of dat waar is weet ik niet maar het wordt gezegd.

Waarom bent u VVD-er?

De Duitse bezetting heeft de wil naar vrijheid in mij aangewakkerd. Het komt niet door invloed van mijn ouders, bij ons thuis was politiek geen gespreksonderwerp.

U benadrukt in uw boek dat het van groot belang is dat intellectuelen hun ideeën baseren op ervaring. Dit is een stelling die geldt voor elke intellectueel, ongeacht zijn politieke kleur. In de periode na de Tweede Wereldoorlog legt u de nadruk sterk op linkse misvattingen.

Na de Tweede Wereldoorlog had links natuurlijk het ideologische elan. De rest bevond zich in een positie van verdediging, ook de VVD. Dat is nu anders. Om het in Engels te zeggen: ´the shoe is on the other foot´. Nu ligt het ideologische elan bij rechts en zonder twijfel zullen we daar in de toekomst dan weer een soort verstarring van krijgen

Heeft u zelf wel eens een ideologische fout gemaakt door gebrek aan ervaring?

Ik heb me eens vergist in de invloed van de mensenrechtenconferentie van  Helsinki ten tijde van de Koude Oorlog. Ik dacht dat toch niet met die communisten viel te praten, maar de invloed van die conferentie bleek veel groter te zijn dan ik dacht. Ik heb zelf geen verreikende ideologische denkbeelden. Mijn visie is dat er problemen zijn die moeten worden opgelost.

Is het niet zo dat de visie op de maatschappij, iemands politieke idealen, ook bepalend zijn voor wat iemand als een probleem aanmerkt?

De meeste problemen worden wel door iedereen als zodanig herkend. De meeste mensen zien bijvoorbeeld wel dat er moet worden bezuinigd. Alleen ze zijn het niet eens over  de manier waarop dit moet worden aangepakt. In een land als China is dat anders. Maar in Nederland ligt dat allemaal zo dicht bij elkaar dat je niet kunt zeggen dat dat een verschil maakt. Wel natuurlijk bij het definiëren van de oplossingen.

Als afsluiting van acht jaar voorzitterschap van de VVD-fractie, vertrok u naar de Europese Unie. Was het daar eigenlijk voor u vol te houden tussen al die Europese idealisten?

Oh ja hoor, ik had een interessante en grote portefeuille die nu door vier mensen wordt gedaan. Ik stond wel vaak alleen, bijvoorbeeld ter zake van de muntunie, het toetreden van Turkije en het multiculturalisme. Het politieke conformisme, of de politieke correctheid, van mijn collega’s is wel een beetje teleurstellend geweest.

Had u achteraf niet nog eens vier jaar voorzitter willen zijn? Hiermee zou u waarschijnlijk de Fortuyn-revolte de pas hebben afgesneden en misschien had de PVV dan ook niet bestaan.

Ik ben weg gegaan omdat ik vond dat acht jaar voldoende was. Ik was de langst zittende fractievoorzitter sinds Oud. Verder dacht ik dat de kiezers misschien wel eens op mij konden zijn uitgekeken. GroenLinks heeft zelfs nog een zwartboek gemaakt over mij om  te voorkomen dat ik zou worden benoemd in de Europese Commissie, maar dat is ze niet gelukt.

Nadat u een aantal zaken rondom immigratie als probleem had aangemerkt heeft u veel extreem negatieve en persoonlijke reacties te verduren gehad. Bent u persoonlijk geraakt door dit soort reacties?

Dat heeft me nooit gestoord. Ik vond dat ik gelijk had. Bovendien vond ik dat ik helemaal niet zoveel zei. Als u het terugleest zult dat ook vinden.

U heeft problemen rondom immigratie op de agenda gezet. Nu, met de PVV in een gedoogconstructie, wordt het beleid strenger. Wat vind u van het huidige immigratiebeleid?

Ik volg dat niet meer tot in detail. Er zijn optimistische tekenen maar er blijven natuurlijk problemen. In de H.J. Schoo-lezing, enige tijd geleden,  heb ik aangegeven dat het gebrek aan vertrouwen van het westen in haar eigen waarden een belangrijk onderwerp is, dat nog te weinig aandacht krijgt. Sinds mijn lezing voor de Liberale Internationale in Luzern in 1991, waarin ik dit op de agenda heb gezet, zijn er echter wel veel zaken ten goede  gekeerd. De laatste tijd heeft de ene na de andere politicus het multiculturalisme doodverklaard. De Duitse Bondskanselier Angela Merkel deed dat, net als de Franse President Nicolas Sarkozy en de Britse premier David Cameron.

Is er mogelijk nog een ander onderwerp waarvan u hoopt dat deze nu eens wat meer politieke belangstelling zou krijgen?

Het verlies aan vertrouwen in de eigen cultuur van het westen, dat ik net ook benoemde. In essentie is dat het laatste opstel in mijn boek. Het gaat over het culturele masochisme, dat is een belangrijk thema wat niet door iedereen wordt omhelst. Ik heb daar een aantal voorbeelden van gegeven en gezegd ‘hieruit blijkt het gebrek aan vertrouwen van Europa in de eigen cultuur’ en ik heb daar een verklaring voor gegeven. Maar er zijn mensen die zeggen ‘je bazelt, we blaken juist van het zelfvertrouwen’. Er zijn ook mensen die zeggen, dat klopt, maar het komt door de eerste helft van 20e eeuw, door al die verschrikkelijke dictators. Fascisten, nationaal-socialisten, communisten,…. Dat erken ik ook, maar ik haal daar dan wel het hele schuldcomplex bij van de Christelijke cultuur. Dat is een heel belangrijk thema.

Wat is uw meest leerzame nederlaag?

Ik heb niet zoveel nederlagen geleden, weet u er eentje? Wellicht, als ik er even over nadenk, ik ben te oud om tennis te spelen. Dat verdriet mij want ik vind tennis een hele boeiende sport maar ik ben nu 78 en het lukt me niet meer. Dat vind ik behoorlijk jammer.

Maar misschien op politiek of zakelijk vlak?

De deal van Iraanse fregatten toen ik Staatssecretaris van Economische Zaken was. Ik was gewaarschuwd dat er wel eens een revolutie kon uitbreken, dat nam ik echter niet serieus genoeg en dat is toen ook inderdaad gebeurd. En ook de al genoemde conferentie in Helsinki. Dat is een kwestie van verkeerde taxatie.

Wat is uw meest leerzame triomf?

Van 22 naar 31 en van 31 naar 38 zetels. Voor een politiek leider is het toch wel belangrijk dat die zetels kan winnen. Was dat leerzaam? Ja, al doende leert men, dus dat was leerzaam.

In onze interviewreeks bent u een aantal keren genoemd als favoriet politicus. Wie is uw favoriet?

Mark Rutte. Hij bezit een hele belangrijke politieke gave en dat is ontspannen blijven onder druk. Dat is goud waard voor een politicus. Hij laat zich niet opjagen, blijft kalm en ontspannen en daardoor zeer effectief. Bovendien is het een voortreffelijke redenaar. Hij doet iets wat ik niet kan, dat is 20 minuten uit zijn hoofd spreken zonder een papiertje. Ik bewonder hem wat dat betreft.

Wat is uw favoriete plek van Amsterdam?

Waar ik nu zit. (Een royale werkruimte met uitzicht over de Amstel en de Magere Brug, red.) Ik zocht een plek om mij rustig te kunnen wijden aan onderwerpen die me interesseerden en deze plek is daar perfect voor.

Tot slot, waarom bent u een Vrije Amsterdammer?

Ik ben een onafhankelijk denker en geboren en getogen in Amsterdam. Ik heb 29 jaar buiten Amsterdam gewoond en ik ben teruggekeerd naar mijn ‘roots’, zoals dat heet.

 

Foto:

Pieter Boersma

Tekst:

Cor Mandemaker en Wim de Geus