De VVD vindt – als liberale partij – dat de lokale overheid een faciliterende rol op de woning(bouw)markt moet hebben. Om die reden zijn wij tegenstander van een gemeentelijk woningbedrijf en het verstrekken van hypotheken door de gemeente. Het belangrijkste instrument om de woningbouwproductie weer op gang te krijgen is wat ons betreft de grondprijzenbrief.
Amsterdam is de laatste vijf jaar gegroeid met 50.000 inwoners. Door de achterblijvende woningbouwproductie stijgt daarom de gemiddelde woningbezetting. Amsterdam zuigt zich vol als een spons, maar die spons is op een gegeven moment vol. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat de populariteit en aantrekkingskracht van de stad de komende jaren echter blijft bestaan.
Er is momenteel behoefte aan extra woningen, maar deze behoefte wordt onvoldoende omgezet in daadwerkelijke vraag. Dit komt onder andere door de economische crisis, onzekerheid en hoge grondprijzen. De behoefte bestaat uit zowel koopwoningen als middendure huurwoningen. Ondanks de crisis en de negatieve geluiden is de woningverkoop in de centrale delen van de stad momenteel slechts 20% lager dan in 2008. Met ruim 1.800 verkopen hebben de woningcorporaties het afgelopen jaar een recordaantal sociale huurwoningen verkocht.
De VVD verwacht voor de middellange termijn vooral een steeds groter wordende vraag naar vrije sector huurwoningen. Deze sector beslaat thans 8,5% van de totale Amsterdamse woningmarkt. Dat is te weinig.
Wij stellen de volgende 13 maatregelen voor:
- Meer keuzevrijheid voor huiseigenaren: Iedere huiseigenaar in Amsterdam krijgt de mogelijkheid de grond onder zijn woning te kopen dan wel in (eeuwigdurende) erfpacht te nemen/houden.
- Een betere woningmix: Momenteel is ruim 61% van de Amsterdamse woningen een gereguleerde sociale huurwoning. De VVD streeft naar een betere mix om Amsterdam aantrekkelijk te houden voor nieuwkomers. Ook willen wij het ontstaan van een ‘gedeelde stad’ waar alleen ruimte is voor mensen met heel veel geld en mensen met heel weinig geld voorkomen. Gereguleerde sociale huurwoningen zijn er alleen voor die mensen die dat ook daadwerkelijk nodig hebben. Daarvoor wordt een lobby opgezet naar Minister Blok om het woningwaarderingssysteem zo aan te passen dat er een veel steviger vrije sector huursegment (nu slechts 8,5%) ontstaat.
- Minder sociale huurwoningen: In lijn met het landelijke woonakkoord worden afspraken gemaakt met de woningcorporaties over het complexgewijs afstoten van complexen aan institutionele beleggers.
- Meer goedkope koopwoningen: Er komt een nieuw splitsingscontingent voor de particuliere sector gekoppeld aan te maken labelstappen. Dit bovenop de bestaande bouwkundige vereisten voor het splitsen. Op het gebied van duurzaamheid is het rendement per euro van ingrepen in de bestaande bouw groter dan bij additionele duurzaamheidseisen bij nieuwbouw.
- Bouwen: Waar gebouwd kan worden moet gebouwd worden. Op alle locaties waar partijen willen bouwen maar dat niet kunnen wegens bouwrechten van andere partijen worden afspraken gemaakt over overdracht van bouwrechten dan wel samenwerking tussen partijen. Waar nodig wordt een gang naar de rechter overwogen.
- Eisen aanpassen aan de huidige situatie: Bestaande stedenbouwkundige afspraken (o.a. in Parkstad) worden tegen het licht gehouden en indien mogelijk en wenselijk herzien. Veel afspraken over aantallen, dichtheden en parkeeroplossingen dateren nog uit de gouden tijd van voor de crisis en sluiten niet aan op de huidige mogelijkheden en wensen uit de markt. De VVD wil echter geen concessies doen aan kwaliteit van de woningen. Geen crisisbouw in crisistijd.
- Grondprijzen inzetten voor meer vrije sector huur: Met de grondprijzenbrief 2013 zijn de grondkosten voor (middendure) huurwoningen niet meer gekoppeld aan de prijzen van koopwoningen maar aan een rendementseis van de belegger (via het bruto aanvangsrendement). Hiermee is een belangrijke stap gezet. Medio 2013 wordt de al dan niet toegenomen belangstelling vanuit de markt gemeten en worden waar nodig aanpassingen gedaan aan methodiek en/of parameters.
- Grondprijzen meer marktzettend: Momenteel zijn de grondprijzen marktvolgend, mede omdat de gemeente angstig is om prijzen te sterk te verlagen zodat marktpartijen daar voordeel van zullen hebben. De VVD staat net als de adviescommissie voor de grondprijzen een grondprijzenbeleid voor dat er op gericht is beweging in de markt te krijgen en ontwikkelingen weet te stimuleren. Net als voor de crisis moet de aanschaf van een nieuwbouwwoning voordeliger worden dan het aanschaffen van een bestaande woning.
- Ondergronds parkeren: De VVD houdt vast aan afspraken over de compacte stad en het autoluw maken van de stad binnen de Ring A10 zoals afgesproken in de Structuurvisie. Het onder de grond brengen van auto’s is daarbij een belangrijk middel. Gebouwd parkeren bij nieuwbouw is echter in veel gevallen een onrendabel product. Door rijksregelgeving kan er echter (nog) geen negatieve grondprijs aan parkeren worden toegekend. De gemeente moet daarom waar mogelijk inzetten op dubbelgebruik van parkeerplaatsen en moet onderzoeken of een korting op de grondprijs van een nieuwbouwwoning mogelijk is als het parkeren gebouwd wordt opgelost. Dit laatste is vooral belangrijk bij huurwoningen waar de kosten voor een gebouwde parkeerplaats door ontbreken van hypotheekrente aftrek oplopen tot boven de 250 euro per maand.
- Geen bovenwettelijke regels: Amsterdam hanteert in principe geen bovenwettelijke bouwregels, ook geen stedenbouwkundige. Waar Amsterdam hier toch voor kiest – bijvoorbeeld bij inpandige (fiets)garages, klimaatneutraal bouwen en bijzondere welstand – wordt dit via een korting verwerkt in de grondprijs zodat partijen op de woningbouwmarkt geen nadeel ondervinden.
- Samenvoegen: Amsterdam wordt langzaamaan aantrekkelijker voor gezinnen. Om gezinnen in de stad te houden en te laten doorgroeien in hun eigen woonomgeving worden alle (financiële) beperkingen voor het samenvoegen van woningen voor eigenaar-bewoners geschrapt.
- Topwoonmilieus: Zoals afgesproken in de Structuurvisie wordt ruimte gemaakt voor topwoonmilieus. Dat het na de Grachtengordel en Oud-Zuid belangrijk is voor de ontwikkeling van Amsterdam als Topstad om nieuwe topwoonmilieus te ontwikkelen. Dit past ook in de derde gouden eeuw gedachte van het College van B&W. Topwoonmilieus zorgen voor de instroom van kapitaalkrachtige bewoners die nu nog buiten de stad wonen en daarmee een versterking van het draagvlak van winkels en voorzieningen en extra werkgelegenheid.
- Starterslening: De VVD steunt het voorstel van het College weer een starterslening in te stellen. Deze regeling moet vooral worden ingezet ter bevordering van de doorstroming.
Deze aanbevelingen komen bovenop het door de VVD gesteunde beleid van het College op het gebied van: zelfbouw en collectief particulier opdrachtgeverschap, kluswoningen en kluskantoren en de transformatie van leegstaande kantoorgebouwen.
Daniel van der Ree