Liberaal werk

Toen men mij vroeg om een column voor de Vrije Amsterdammer te schrijven, werden twee voorwaarden gesteld: minimaal 500 woorden en het moest met de VVD te maken hebben. Uiteraard bleek dit één van die ogenschijnlijk simpele opgaven te zijn die in de praktijk zwaar tegenvallen. Want wie ben ik om de gemiddelde lezer van de Vrije Amsterdammer iets over de VVD of het liberalisme in het algemeen te vertellen?

Op 1 juli 2016 werk ik afgezien van een kort uitstapje naar het Rijksmuseum –twee keer met de ogen knipperen en het was alweer voorbij- 14 jaar voor de Amsterdamse VVD-fractie. In 2002 begon ik als fractie assistent om uiteindelijk via een aantal tussenstappen hoofd van het fractiebureau te worden. Uiteindelijk draait alleen mijn collega Yara langer mee dan ik.

Omdat het (duo)raadslidmaatschap voor de meeste van onze politici naast hun reguliere baan wordt vervuld hebben zij behoefte aan organisatorische en inhoudelijke ondersteuning. Het fractiebureau voorziet in deze behoefte. Dit kan bijvoorbeeld door mensen telefonisch te woord te staan, e-mails namens raadsleden te beantwoorden, de administratie bij te houden, rekeningen te betalen, de post door te sturen naar de privé adressen van de fractieleden. Het inhoudelijke werk bestaat uit het –samen met politici- schrijven van initiatiefvoorstellen, het organiseren van werkbezoeken en symposia, vergaderstukken annoteren, persberichten schrijven, schriftelijke vragen opstellen en het voorbereiden en bijwonen van debatten.

Stuk voor stuk werkzaamheden met als doel een zo fraai en liberaal mogelijk Amsterdam neer te zetten. Wat mij betreft is dat ook direct het allermooiste onderdeel van mijn baan. Het samen met een raadslid vertalen van een idee naar een concreet voorstel om dat vervolgens in de praktijk te zien worden gebracht, geeft ontzettend veel voldoening. Het gaat hierbij om onderwerpen die kunnen variëren van de bierfiets tot het Kunstenplan en van duurzaam ondernemerschap tot Dealer Overlastgebieden.

Daarbij komt dat je je dagen nog zo goed kunt plannen maar dat ze altijd kunnen worden omgegooid door een actuele gebeurtenis waarop direct door een raadslid gereageerd moet worden. Bijvoorbeeld door middel van het indienen van schriftelijke vragen of het aanvragen van een spoeddebat. Ook werk je voor een groep mensen die elke vier jaar -vanwege de gemeenteraadsverkiezingen- kan wijzigen in omvang en samenstelling. Hierdoor verandert niet alleen de dynamiek –en soms de grootte- van de organisatie maar ook de accenten die op werkzaamheden komen te liggen. Daar waar in mijn eerste jaren als fractie assistent er wekelijks bergen papier in enveloppen werden gepropt om als ‘weekendpost’ naar raadsleden te worden verstuurd gebeurt nu –gelukkig- het meeste digitaal. Maar ook inhoudelijk is het werk aan verandering onderhevig. Ik kan mij nog levendig herinneren hoe ongeveer zes jaar geleden vele Amsterdammers steen en been klaagden over de vertrutting van met name de binnenstad terwijl tegenwoordig juist het tegenovergestelde als probleem wordt gezien. Als politieke partij blijft het een uitdaging om de balans te vinden en houden tussen wonen, werken en recreëren.

Tijdens mijn sollicitatiegesprek met toenmalig raadslid Eric van der Burg en toenmalig fractiemedewerker Bas van ’t Wout had ik nooit kunnen denken dat ik bijna veertien jaar na dato deze column zou schrijven. Toch is de tijd welhaast spreekwoordelijk omgevlogen en heb ik al die jaren het voorrecht gehad om samen te werken met mensen –niet alleen politici en medewerkers maar ook de vele vrijwilligers die ik de afgelopen jaren ben tegengekomen- die hart voor de stad hebben.

Daniël Meis

 

Andere artikelen De Vrije Amsterdammer (april 2016)

Interview Emile Jaensch

Interview Alexander IJkelenstam