Wie is je vader en wie is je moeder?
Mijn vader heette Gijs en was stukadoor in Amsterdam. Mijn moeder was Francine en was stewardess bij de KLM. Haar ouders hadden een schoenenwinkel in Roosendaal. Later zijn ze samen een hotelletje begonnen aan de Prinsengracht, waar ik dan ook ben opgegroeid. Het was een hotel met tien kamers, en kamer 1 was mijn slaapkamer. Mijn ouders waren altijd bezig met de zaak en konden maar twee weken per jaar vrij nemen. Helaas zijn ze allebei vroeg overleden.
Waarom ben je VVD’er?
Mijn ouders hebben altijd VVD gestemd: als hardwerkende ondernemers paste die partij het beste bij hen. Ik ben ze daar echter niet klakkeloos in gevolgd. Wel heb ik altijd politieke interesse gehad, één van de redenen waarom ik politicologie en later ook filosofie ben gaan studeren. Ik vind het belangrijk dat je je eigen leven kunt inrichten en de vruchten kunt plukken van je eigen arbeid en die gedachte vind je bij de VVD het beste terug. Tijdens mijn studie ben ik erg geïnspireerd geraakt door Angelsaksische liberale denkers, die de gedachte centraal stellen dat mensen van nature bepaalde vrijheidsrechten hebben die de overheid dient te beschermen. Dit staat tegenover de gedachte die in Europa dominant is, dat vrijheden in de eerste plaats privileges zijn die door de overheid worden toegekend.
Je bent nog erg jong en al zoveel politieke ervaring: is het altijd je ambitie geweest om de politiek in te gaan?
Hoewel ik al vijftien jaar meeloop in de politieke wereld is het niet altijd mijn ambitie geweest om bijvoorbeeld raadslid te worden. Wel vond ik politieke discussies altijd erg leuk. Mijn loopbaan bij de VVD is dan ook vrij geleidelijk gegaan. Als duo-raadslid bereid je allerlei zaken voor die een ander vervolgens afmaakt en na een tijdje besefte ik dat ik dit zelf ook wel graag wilde doen. Op die manier ben ik telkens doorgestroomd. Of ik het hotel van mijn ouders niet over had willen nemen? Ik heb geen broers of zussen dus dat zou dan inderdaad op mij neerkomen, maar mijn ouders hebben me vooral gestimuleerd altijd mijn eigen gang te gaan, niet in de laatste plaats omdat het leven van een kleine ondernemer, ook door alle regelgeving, niet bepaald gemakkelijk is. Op een gegeven moment is het hotel verkocht.
Wat is je meest leerzame nederlaag?
Toen de VVD in de vorige bestuursperiode in Zuid in de oppositie terecht kwam hebben we als fractie uiteraard geprobeerd een gat te schieten in de coalitie van PvdA en GroenLinks. We hebben de beuk erin gegooid maar omdat er niemand op de tribune zat en de pers vooral op de Stopera gericht is, was dit niet altijd even effectief. Door de polarisatie sloten de rijen en kwam het Dagelijks Bestuur met veel weg. Achteraf was het misschien beter geweest om meer aansluiting te zoeken bij de coalitiepartijen. Dan ben je wellicht als VVD minder zichtbaar, maar dat is de prijs die je moet betalen om meer invloed uit te kunnen oefenen.
Heb je het gevoel dat je de VVD-visie in je functie als wethouder voldoende kunt uitdragen?
Ja. Het helpt natuurlijk dat de VVD in Zuid de grootste partij is, maar ik vind dat de liberale visie goed te zien is in de veranderingen die wij doorvoeren. Neem bijvoorbeeld de verzakelijking in het welzijnsbeleid. Waar instellingen in vorige periodes veelal een blanco cheque kregen stuurt de VVD aan op effectiviteit: heldere doelstellingen, subsidieaanvragen vooraf toetsen op een deugdelijke onderbouwing en welzijnsorganisaties achteraf afrekenen op behaalde, meetbare resultaten. Ook willen we mensen stimuleren om, waar ze dat kunnen, meer zelf te organiseren, minder afhankelijk te worden van de overheid en gebruik te maken van hun eigen kracht. Daarnaast willen we de parkeerdruk verlagen door onder meer het project Boerenwetering, een parkeergarage tussen de Ruysdaelkade en de Hobbemakade. Ook op het gebied van verkeersveiligheid, één van de speerpunten van de VVD, hebben we een ambitieus actieplan opgesteld.
Wat is je meest leerzame triomf?
Toen ik nog voor de levensmiddelenindustrie werkte kwamen we met mijn organisatie in een zeer moeizame onderhandeling over de recycling van verpakkingsafval terecht. Met een kleine onderhandelingsdelegatie hebben we toen een overeenkomst kunnen sluiten met VROM en de VNG, waarbij ik optrad als inhoudelijk ondersteuner van de onderhandelaar van het bedrijfsleven. Na het sluiten van de overeenkomst kregen we te maken met allerlei bezwaren van verschillende ministeries, maar er was inmiddels een politiek feit gecreëerd waar niet meer op teruggekomen kon worden. De werkelijkheid schikte zich hiernaar en alle problemen zijn uiteindelijk achteraf opgelost. Als alles vooraf helemaal doordacht was, dan was er waarschijnlijk nooit een overeenkomst tot stand gekomen. Soms kom je alleen maar verder als je gewoon een stap zet en het feit dat we op die manier tot een akkoord hebben kunnen komen zie ik zeker als een triomf.
Je vorige banen (projectmanager en lobbyist voor de levensmiddelenindustrie en later de farmacie, red.) hielden heel wat anders is dan wat je nu doet. Zou je ooit weer terug willen?
Dat is een lastige vraag. Het lobbyen vond ik zeker leuk maar ook lastig omdat ik vaak acties moest ondernemen waarvan ik van tevoren wist dat ze geen zin hadden. Dan werd ik geacht bepaalde dingen te doen terwijl ik wist dat het waarschijnlijk weinig effectief was, alleen maar om de achterban inzet te tonen. De bevrediging zit hem uiteindelijk in het feit dat je het politieke proces zo nu en dan de juiste richting op kunt duwen, maar het blijft roepen vanaf de zijlijn. Wat ik zo prettig vind aan mijn huidige functie als wethouder, is dat ik nu zelf ook echt beleid kan maken en op concrete gebieden een verschil kan maken. Mocht ik ooit terugkeren dan zou ik liever bij een bedrijf zelf gaan werken dan bij een brancheorganisatie. Op die manier heb je meer vrijheid om een eigen strategie te bepalen. Een koepelorganisatie kan alleen adviseren en namens het geheel optreden.
Wie is je favoriete politicus?
Dat is absoluut Ronald Reagan, president van de Verenigde Staten in de jaren tachtig. Zijn optimisme gaf hoop en trots en hij wist complexe zaken als geen ander te vertalen naar concrete problemen die de mensen begrepen. Hij kon goed communiceren met de kiezer en wist in zijn toespraken feilloos het grote verhaal en het hogere ideaal over te brengen en daarmee mensen persoonlijk te raken. Dat is erg moeilijk en dat bewonder ik dan ook enorm.
Wat is je favoriete plek van Amsterdam?
Het Marie Heinekenplein in de zomer. Je waant je daar op een boulevard in een warm land en het is voor mij echt een plek waar je heerlijk zorgeloos even wat kunt gaan drinken. Het ademt een relaxte vakantiesfeer terwijl je je toch midden in de stad bevindt.
Waarom ben je een Vrije Amsterdammer?
Amsterdam is een liberale stad waar je persoonlijk vrij kunt zijn. Het maakt hier echt niet uit wat je doet en hoe je er uit ziet en dat vind ik erg prettig. Het is erg Amsterdams om te vinden dat iedereen vrij moet zijn om zijn eigen gang te gaan. Vreemd genoeg geldt dit niet in het economische verkeer. Eigendom van mensen wordt in deze stad niet gerespecteerd en het wordt mensen niet gemakkelijk gemaakt als ze iets willen ondernemen of bijvoorbeeld hun woning willen aanpassen aan persoonlijke voorkeuren. Het wordt tijd dat Amsterdammers zich realiseren dat persoonlijke vrijheid niet zonder economische vrijheid kan.
Tekst: An Moorman en Arnoud van Dalen, Redactiecommissie