Als een huisarts een kind op het spreekuur krijgt dat veel te mager is, gaan alle alarmbellen rinkelen. Terecht. Ouders moeten goed voor hun kinderen zorgen en gezonde en voldoende voeding is daarin essentieel. Als er echter een kind op het spreekuur komt dat veel te dik is wordt nog veel te vaak niet ingegrepen. Terwijl dat in mijn ogen even schadelijk, zo niet schadelijker, is voor de fysieke en mentale gezondheid van kinderen. En net zo goed de verantwoordelijkheid van de ouders.
Ik heb daarom al vaker gesteld dat kinderobesitas een vorm van kindermishandeling is. Of het nou uit onwetendheid gebeurt of niet; als je kind echt veel te dik is doe je als ouder iets niet goed. Deze stellingname levert altijd heftige reacties op. Met name van huisartsen en medici. Maar ik sta nog steeds achter die stelling. En ik niet meer alleen. Vorige week stelde een rechter drie ernstig te dikke kinderen uit één gezin onder toezicht. Dat doet een rechter niet zo maar. Dan is er sprake van een ernstige situatie. In dit geval ging het om drie kinderen van 6, 11 en 14 jaar met een veel te hoog bmi. Dus niet een pondje te veel, maar in geval van bijvoorbeeld het oudste kind maar liefst 51 kilo meer dan een gemiddeld kind van 14 jaar. De hulp van een diëtiste had ook na een jaar geen enkel effect gehad. De rechter oordeelde dat het de ouders aan inzicht en voortvarendheid ontbrak en achtte verplichte professionele hulp om het overgewicht aan te pakken noodzakelijk.
Ook in Amsterdam zien we het aantal veel te dikke kinderen schrikbarend toenemen. En we zijn als gemeente ook al enige jaren bezig om de schooljeugd meer aan het sporten te krijgen en gezonder te leren eten. Met succes. In de wijken waar we actief zijn daalt het aantal te dikke kinderen. Maar het probleem is complex. Wie is er eigenlijk verantwoordelijk voor het sterk stijgende aantal te dikke kinderen? De verleidingen zijn groot en kinderen én ouders worden continu blootgesteld aan prikkels die ze moeilijk kunnen weerstaan. Toch ligt de eerste verantwoordelijkheid bij de ouders. De rol van ouders bij het eet- en beweeggedrag van kinderen is cruciaal. Daarom moeten we ons niet alleen op de kinderen, maar zeker ook op de ouders richten.
Inmiddels is ook het voltallige College van B&W en de hele gemeenteraad overtuigd van het gigantische gezondheidsprobleem waar we als stad mee te maken hebben. De te dikke kinderen van nu, zijn de veel te dikke volwassenen van over 20 jaar. We gaan daarom onverminderd door met onze succesvolle programma's. Maar misschien nog wel belangrijker is dat het de Amsterdammer duidelijk moet worden hoe ernstig het probleem is. De overheid heeft hierbij niet het toverstokje in handen om het probleem op te lossen. De oplossing ligt in een brede maatschappelijke verandering van denken over gezond eten en gezond leven. En hoe belangrijk dat is. In de eerste plaats voor jezelf en je kind. In de tweede plaats voor de hele maatschappij. Want let wel, de gevolgen van overgewicht kost de samenleving nu al ruim € 2,5 miljard per jaar.
De aanpak van obesitas is dus niet alleen van levensbelang voor de kinderen, maar ook voor de hele samenleving. We dansen op een vulkaan en we kunnen het ons niet kunnen veroorloven te lang te discussiëren over de ernst van het probleem. En zoals we ingrijpen bij iedere andere vorm van mishandeling, moeten we als overheid ook bij overvoeding ingrijpen. Hopelijk is het zo min mogelijk nodig de rechter te laten ingrijpen. Samen met de ouders en de kinderen kunnen we het probleem aanpakken. Zonder rechter, met gezond verstand en zo nodig professionele hulp.
Eric van der Burg