De Amsterdamse Anoushka Schut-Welkzijn is nummer 40 op de lijst. Een econome met een groot track record op het gebied van gezondheidszorg en mede-auteur van het partijprogramma. "De overheid moet meer doen met minder geld."
Wie is je vader en wie is je moeder?
Frits Schut en Riet Dogger. Allebei geboren en getogen in Delft, mijn moeder leeft niet meer. Allebei hebben ze de hongerwinter meegemaakt en dat heeft mijn vader erg gevormd. Die is erg gericht op overleven, erg spaarzaam en op zoek naar zekerheid. Na heel veel omzwervingen is hij bij Shell gaan werken. Dan denken mensen vaak als expat of iets dergelijks maar het was als bandentester en later als computer operator. Mijn moeder werkte in de fabriek van Gist-Brocades waar ze antibiotica steriliseerde.
Waarom ben je een VVD’er?
Op de middelbare school en tijdens mijn studie discussieerde ik altijd veel over maatschappelijke dingen. Ik dacht dat de VVD de partij was die de mensen de meeste kansen gaf. Studeren was bepaald niet normaal bij mij in de familie, het zijn allemaal taxichauffeurs, timmermannen, metselaars, vrachtwagenchauffeurs. De meesten leren wel een beroep, maar studeren was er niet bij. Ik vond de VVD een partij voor mensen die kansen wilden grijpen en iets van hun leven wilden maken, zoals ik dat wil.
Is om te studeren vanuit zo’n achtergrond wat meer inkomensherverdeling niet gunstig? Dus een andere partij?
Het is vaak zo dat opleiding leidt tot meer inkomen, maar door met je handen te werken kun je ook een modaal inkomen verdienen. Ik heb nooit het gevoel gehad dat geld een beslissende factor was. Ik werkte er altijd naast en hoewel mijn ouders me minder financieel steunden dan mijn studiegenoten, was het met wat bijbaantjes best te doen.
Je staat nummer 40, grote kans dat je gedurende de volgende periode mag aanschuiven in de Tweede Kamer. Wat zijn je doelen als je daar in komt?
Meer met minder in de breedste zin van het woord. Dus bijvoorbeeld de beste zorg voor elke euro, en een kwalitatief betere, kleinere overheid. Ik heb de laatste zeven jaar als toezichthouder en nu als politiek assistent in een overheidssituatie gewerkt en ik denk dat dit ook heel goed te realiseren is. Ik zie dat er nog veel verspilling is bij de overheid, grotere teams leiden vaak tot meer beleid, meer nota’s, meer regelgeving, maar niet altijd tot de beste oplossing. In de zorg leidt hogere kwaliteit tot minder kosten. Als artsen routine opbouwen dan maken ze minder fouten en als ze minder fouten maken, dan hebben patiënten geen nabloedingen en zijn hersteloperaties niet nodig. Dit leidt tot hogere kwaliteit voor minder kosten.
Wat zie je als de grootste obstakels daartoe?
De laatste jaren als politiek assistent heb ik gezien dat je altijd overal compromissen voor nodig hebt. Daardoor krijg je nooit de beste oplossing. Altijd second best of third best. Daardoor hebben we ook zoveel regelgeving, omdat altijd iedereen er iets van moet krijgen.
Heb je een concreet voorbeeld?
Een voorbeeld van verspilling en inefficiëntie is dat veel maatschappen van medisch specialisten nog steeds individueel hun producten inkopen, zoals hechtdraad, operatiemateriaal enzovoorts. Of ieder ziekenhuis wil een eigen MRI-apparaat dat maar voor 30% wordt gebruikt. Dat is totaal niet efficient als je bedenkt dat je dat ook met een hele regio kunt benutten. Er zijn bureaus die berekend hebben dat alleen daardoor op specialistisch medische zorg al 15 tot 20 procent kan worden bespaard zonder dat dat ten koste gaat van kwaliteit of salarissen. Maatschappen van specialisten zijn in discussie met de ziekenhuisbesturen over hun autonomie hierin. Ik denk dat op middellange termijn hier wel een efficiencyslag zal worden gemaakt. De rek is er wel uit en zorgverzekeraars zullen bij ziekenhuisbesturen meer doelmatigheid afdwingen.
Je hebt meegeschreven aan het programma. Zijn er nog delen die extra jouw stempel dragen?
De opzet is dat er 5 hoofdstukken zijn en dat er twee mensen per hoofdstuk verantwoordelijk zijn. Herman van Hunnik en ik deden Gezondheid en Ontwikkeling. Hij deed vooral onderwijs, cultuur en media en ik deed jeugd, sport en zorg. Ik was de eerste die de stukken schreef, die heb ik met veel mensen besproken en aangepast en uiteindelijk zijn die door de verkiezingsprogramma commissie gegaan, daarna naar het hoofdbestuur en uiteindelijk zijn ze op 6 juli gepubliceerd. Daarna zijn er op jeugd, zorg en sport zo’n 200 amendementen ingediend, waarvan ik driekwart heb overgenomen. Het programma is toch van de leden en niet van de commissie. Over de resterende amendementen hebben we op het congres op 25 augustus uitgebreid gesproken en we zijn er uitgekomen. Er hoefden geen amendementen meer plenair in stemming te worden gebracht.
Stel je zit in een commissie die moet gaat onderhandelen over een regeerakkoord. Welk deel van het programma zou je als eerste weggeven en zeggen, geef me er maar iets anders voor terug?
Ik ga met mijn hele ziel en zaligheid voor het hele programma, dat leidt tot de meeste banen om ons uit de crisis te werken. Ik denk ook niet dat het verstandig is zoiets van te voren te vertellen. Eerst moet de kiezer spreken en dan ga je kijken wat andere partijen willen en ook wat de financieel economische situatie is. Het lijkt me dat we zo lang mogelijk moeten vasthouden aan ons programma, niet alleen voor onszelf, maar ook in het landsbelang.
Als ik de vraag omdraai, wat zou je absoluut nooit willen opgeven?
Als we nu geen actie ondernemen, lopen de overheidsfinanciën nog veel verder uit de klauwen. Die staatsschuld groeit zo enorm en als we dat nu niet aanpakken wordt het in de toekomst steeds moeilijker dat om te buigen. Geen kaasschaaf methode maar echte maatregelen. In de Wet Werken naar Vermogen die nu in de ijskast is beland staan heel veel maatregelen die hier heel belangrijk voor zijn, zoals de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Ook in de zorg hebben we stevige maatregelen voorgesteld, vooral in de langdurige zorg. Dat is echt nodig anders is de AWBZ en de WMO onhoudbaar. We gaan uit van het idee dat we kijken naar wat mensen aan zorg nodig hebben en niet waar ze recht op hebben. Dat is een hele vooruitgang. Het is toch raar als mensen de schoonmaakster de deur uit doen als ze ouder zijn, omdat die door de gemeente wordt betaald.
Wat was je meest leerzame nederlaag? Dat mag alles zijn, politiek, privé, zakelijk.
Ik ben op de middelbare school uit huis gegaan en dat vond ik best wel een nederlaag, dat het dus niet lukte om er thuis uit te komen. Tijdens het eindexamenjaar zaten alle ouders klaar met thee voor hun kinderen en ik moest de was doen, eten koken en corvee, ik woonde in en studentenhuis in Delft met zeven jongens. Uiteindelijk sterkt dat je wel en op school waren ze ook verbaasd dat ik steeds hogere cijfers ging halen. Toen ik mijn VWO diploma op zo’n manier had gehaald, dacht ik, dan lukt het hierna ook allemaal wel. Ik heb toen nog twee studies afgerond. Ik denk dat je van dingen die verkeerd gaan het meeste leert. Overigens heb ik nog steeds goed contact met mijn vader.
Wat was je meest leerzame triomf?
Vorig jaar zijn in de Tweede Kamer een aantal beleidsvoorstellen aangenomen over zorg die in 2012 zijn ingegaan. Die houden in dat ziekenhuizen geen budgetten meer krijgen maar dat ze alle zorg die ze leveren moeten vertalen in producten met prijzen en 70 procent van die prijzen is vrij. Dat levert meer vrijheid en verantwoordelijkheid op voor ziekenhuizen. Dat was erg complex, vooral de overgangsperiode. Het risico van zo’n technisch ingewikkelde excercitie in de Kamer is dat mensen het niet helemaal begrijpen en er één ding uit pikken, dat heel groot maken en daarmee het hele systeem opblazen. Ik ben toen op een roadshow geweest om alle partijen, ook de oppositie en kleine partijen voor te lichten en te kijken waar bezwaren lagen, zodat we daar op konden anticiperen en gedeeltelijk in meegaan. Daarmee hebben we voorkomen dat we een systeem invoerden met zoveel compromissen dat het uiteindelijk niet werkt. Het is mijn baas de minister (Edith Schippers, red.) die dat in de ministerraad en de Kamer voor elkaar heeft gekregen maar ik heb daar in het voorwerk aan bijgedragen.
Wie is je favoriete politicus?
Frits Bolkestein. Daar heb ik voor gewerkt van eind jaren negentig tot 2000. Ik vind het heel bijzonder dat hij zoveel mensen aan zich kon binden. Hoogopgeleiden, intellectuelen, maar doordat hij ook over immigratie sprak ook mensen die voorheen nooit op de VVD zouden stemmen. En daarnaast met zijn ondernemende Shell achtergrond kon hij ook hardcore VVD’ers aan zich binden. Als baas vond ik hem heel bijzonder omdat ik daarvoor en daarna nooit heb gewerkt voor iemand die je zoveel vrijheid en verantwoordelijkheid gaf. Ik was beleidsmedewerker financiën en hij ging er gewoon vanuit dat ik daar alles van wist. Ik werd dan onverwacht op zijn kamer geroepen en dan zat hij bijvoorbeeld live in een interview voor de Britse radio over Europese belastingen. Dan vroeg hij ‘dat klopt toch, hoe ik nu zeg dat die Europese belastingen zich ontwikkelen?’. Doordat je zoveel verantwoordelijkheid kreeg zorgde je ook dat je heel goed voorbereid was omdat je hem niet wilde teleurstellen.
Wat is je favoriete plaats in Amsterdam?
Het Amsterdamse bos, ik ga daar vaak heen met vriendinnen, mijn zoon of hardlopen met onze hond. Het is zo dicht bij het centrum van Amsterdam en je kunt er zo heerlijk vrij lopen en genieten van de natuur.