Eddy Meyer is fractievoorzitter van de VVD in Amsterdam Zuidoost sinds 2006. Hij is winkelmanager bij Etos en is al decennia lang actief voor de VVD en andere maatschappelijke organisaties. Hij vertelt over zijn jeugd, zijn liefde voor de Zeedijk en ambities voor Zuidoost. “Amsterdam moet wat mij betreft een georganiseerde chaos zijn.”
Wie is je vader en wie is je moeder?
Mijn vader is Theo Meyer, nu 73 jaar oud. Hij heeft verschillende dingen in zijn leven gedaan, maar met name in de horeca. Hij had een café aan de Zeedijk: café Oost West op de hoek van de Stormsteeg. Ongeveer vijf jaar geleden is hij daar uitgestapt. Zijn ex-vriendin heeft het toen overgenomen. Ik kom er nog altijd een paar keer per week.
Mijn moeder is Nolly Feenstra, ook 73 jaar. Zij is jarenlang net als ik drogist geweest. Ze is ook altijd maatschappelijk actief geweest en is dat nog steeds. Toen ik geboren werd was ze net een jaar of vijf in Nederland, vanuit Indonesië gekomen. In die tijd werd je ergens in Nederland ‘geplaatst’, in haar geval was dat Overijssel. Je moest dan een heel leven vanuit het niets opbouwen; op wat handbagage na was alles in Indië achtergebleven. Ze heeft hier de middelbare school afgemaakt en is toen direct gaan werken. Samen met mijn oma, haar moeder, heeft ze aardig moeten sappelen. Toen ik een jaar oud was is ze gescheiden van mijn vader. Er moest dus brood op de plank komen.
Waarom ben je VVD’er?
Aan de ene kant heeft de situatie van mijn moeder deels mijn karakter gevormd. Ik ben opgegroeid met: doorzetten, niet afwachten en niet op een overheid vertrouwen. Daar heb ik veel van geleerd en ik ben van jongs af aan gewend zelfstandig te opereren.
Aan de andere kant zit het in mij dat ik vrij wil zijn en zelf dingen wil bepalen. Het verzet tegen te veel regels zat er bij mij al vroeg in.
Ik was al jong politiek geïnteresseerd, op tien of elf-jarige leeftijd. Begin jaren ‘70 volgde ik de debatten in de Tweede Kamer tussen Den Uyl en Wiegel. Ik ben lid geworden van de VVD in januari ‘81, toen ik 18 was. Ik wilde al eerder lid worden, maar dat kon destijds nog niet. Ik ben eerst lid geworden van de VVD en daarna pas van de JOVD. Voor de JOVD ben ik een aantal jaren bestuurslid geweest in Zuidoost Drenthe en, als vertegenwoordiger van de JOVD, lid van het KC-bestuur.
Wat is je meest leerzame nederlaag?
Dat was in 1993, tijdens de kandidatuur voor de Tweede Kamerverkiezingen. Ik was toen voorzitter van het bestuur van de VVD-afdeling Emmen. Op de dag dat de kandidaatstelling sloot, meldde onze secretaris dat zij was vergeten om onze kandidaat aan te melden voor de selectieprocedure in Den Haag. Ik heb toen geprobeerd het landelijk hoofdbestuur ertoe te bewegen de kandidaat alsnog tot de procedure toe te laten, maar dat bleek tevergeefs.
Als bestuur moet je dan gaan schakelen. De persoon om wie het ging was uiteraard not amused. Het bestuur moet dan verantwoording afleggen aan de leden die de kandidaat hadden aangewezen. Wat mij en de meerderheid van het bestuur betreft was er maar één denkbare oplossing: collectief aftreden. Helaas wenste één bestuurslid niet te wijken vanwege een fout die gemaakt was door de secretaris. Ik heb toen wel een les geleerd over het behouden van de stabiliteit binnen de partij en het voorkomen dat de boel zich opsplitst. Tijdens de eerste termijn van de algemene vergadering moest het bestuur, inclusief het bestuurslid dat niet wilde aftreden, felle vragen van de leden beantwoorden. In de schorsing van de vergadering was ook het laatste bestuurslid bereid af te treden.
Wat is je meest leerzame triomf?
Dat was in de jaren dat ik in het bestuur van het 4 mei comité zat in Emmen. In 1990 heb ik de herdenking georganiseerd. Ik heb toen voor het eerst sinds de jaren ‘50 de Joodse gemeenschap daar ook bij kunnen betrekken. Die was jarenlang gebrouilleerd met het gereformeerde overwicht dat er, zeker in die tijd, in het comité zat. De Joodse gemeenschap was daarom al die tijd niet meer actief betrokken geweest bij de herdenking. Het is een triomf geweest dat het toen wel lukte om weerstand te overwinnen, iedereen bij elkaar te brengen en ook actief bij de herdenking te betrekken.
Wie is je favoriete politicus?
Dat zijn er een paar. De persoon van Winston Churchill spreekt mij erg aan. In de Nederlandse politiek noem ik Hans Wiegel, Harm van Riel en, afgezien van zijn ideeën, vind ik Joseph Luns ook een prachtkerel. Ik heb bewondering van Margaret Thatcher om wat zij heeft gedaan om de Britse economie, die in de 19e eeuw was blijven steken, te moderniseren.
Een politicus uit deze tijd die ik erg waardeer is Charlie Aptroot, helaas nu weg uit de Tweede Kamer. Hij was zichtbaar, had een duidelijke lijn en was consequent.
Ik vind dat veel politici tegenwoordig te hijgerig achter de media en incidenten aanlopen. Het lange termijn denken en een brede visie zijn vaak niet meer herkenbaar.
Wat wil je specifiek als VVD’er in Amsterdam Zuidoost bereiken?
Een hoofddoel uit het bestuursakkoord voor Zuidoost is het creëren van een middenklasse, die ook bij het maatschappelijk leven in bijvoorbeeld besturen van verenigingen actief is. Er is een wisselwerking nodig tussen zo’n middenklasse en de laaggeschoolden en werklozen. In Zuidoost overheerst nog te veel het zieligheidsdenken. Men praat graag in termen van kwetsbare groepen.
Met geld van het Rijk en Europese fondsen is er veel gebeurd voor de herontwikkeling van Zuidoost. Grote galerijflats zijn neergehaald, waarvoor laagbouw, eengezinswoningen en huurwoningen in de vrije sector zijn teruggekomen. Recent zijn we ook actief vrije kavels aan het verkopen in Zuidoost. Achteraf kan de Bijlmerramp, dit jaar 20 jaar geleden, wellicht worden gezien als een katalysator van de veranderingen. Er heerst nu een betere sfeer in de wijk en er is meer sociale controle en interactie tussen bewoners mogelijk.
De VVD is in Zuidoost een levendige club, nietwaar?
We hebben ongeveer 80 leden, waarvan ruim de helft ongeveer actief is. We hebben inderdaad regelmatig activiteiten, zoals het politiek café, vaak gecombineerd met een culturele omlijsting.
De VVD bestuurt al vanaf het begin praktish onafgebroken mee in Zuidoost. Emile Jaensch is momenteel onze VVD portefeuillehouder.
Als VVD’er in Zuidoost ben ik er trots op dat mede dankzij onze inzet er nu in Zuidoost een centraal homo-emancipatiebeleid bestaat. Homobeleid bestond hier voorheen niet. Afgelopen zomer is wederom een Roze zondag op het Kwakoefestival gehouden. Evenals bij de eerste editie in 2008, was ik nauw betrokken bij het tot stand komen van die Roze zondag. Ook vonden er, breed gedragen vanuit het stadsdeel Zuidoost, activiteiten plaats op tijdens de Gay Pride week. Elke eerste maandag van de maand is er nu in Zuidoost een homo/lesbo feest, de Roze maandag, een particulier initiatief dat zonder subsidie draait. De eerste editie in 2011 heb ik mogen openen.
Wat is je favoriete plek in Amsterdam?
Dat is de Zeedijk. Ik heb er sinds eind jaren ’70 veel gezien en gedaan en het is een plek waar ik nog steeds graag kom, zelfs voor de kapper. Ik voel me thuis in de gemoedelijke sfeer. Bij McCarthy’s koop ik mijn sigaren. Zij hebben ook een schitterende collectie sterke drank. Maar ik ga behalve naar café Oost West ook graag naar café De Barderij, een hapje eten bij De Haven van Texel of Thais bij Bird.
Waarom bij je een Vrije Amsterdammer?
Ik wil graag doen en laten wat ik zelf wil. Amsterdam moet wat mij betreft een georganiseerde chaos zijn. De overheid moet er zijn om grenzen te bewaken, maar binnen die grenzen moet zij terughoudend zijn. Mensen hoeven niet steeds gecontroleerd te worden. Zij kunnen zaken ook zelf regelen.
Tekst: Arnoud van Dalen en Charlotte Maas