Op initiatief van de VN herdenken we sinds 2005 op 27 januari, de dag waarop het kamp Auschwitz werd bevrijd, de Holocaust. Een beladen dag, vooral voor de Joodse gemeenschap. Maar niet voor hen alleen. We staan ook stil bij andere groepen, zoals homoseksuelen en Sinti en Roma, die slachtoffer werden van vervolging en/of systematische massamoord door nazi-Duitsland puur vanwege geaardheid, religie of afkomst.
Helaas worden deze groepen anno 2014 nog altijd met discriminatie geconfronteerd. Wie denkt dat het op het gebied van antisemitisme goed gaat met Nederland, heeft het mis. Eind 2013 bleek uit Amsterdamse cijfers van het Openbaar Ministerie dat antisemitisme de meest voorkomende grond van discriminatie is. Er was sprake van een forse toename: in 2010 was er bij minder dan de helft van de gevallen sprake van antisemitisme, in 2012 in driekwart van de gevallen. Het is moeilijk om alleen aan deze cijfers conclusies te verbinden. Achtergrondinformatie ontbreekt. Hoe het er bijvoorbeeld voor staat met antisemitische vooroordelen, vooral onder jongeren, blijft onduidelijk. En die vooroordelen vormen nu juist de basis voor incidenten. Precies om die reden hebben zowel de VVD-fractie als CIDI regelmatig benadrukt dat daar aanvullend onderzoek naar moet komen. Ondanks herhaald verzoek lijkt wethouder Van Es hier niet aan te willen. Een onderzoek van de Universiteit van Amsterdam dat over vier jaar gereed is volstaat volgens haar, maar het is volstrekt onduidelijk wát daar nu precies wordt onderzocht.
Amsterdam zal meer inzet moeten tonen om ervoor te zorgen dat de Joodse gemeenschap zich vrij en veilig kan voelen want los van bovenstaand cijfer zijn er volop andere signalen dat er problemen zijn. Het is niet moeilijk om een lid van de Joodse gemeenschap te vinden dat uit angst om agressief bejegend te worden het openbaar vervoer of bepaalde wijken mijdt, geen mezoeza aan de deurpost hangt of er zelfs voor kiest in het openbaar geen keppeltje te dragen. Uit angst voor opmerkingen vanuit de klas kiezen verschillende scholen ervoor om geen voorlichting te geven over antisemitisme, de Tweede Wereldoorlog of de Holocaust (landelijk één op de vijf leraren). De Joodse gemeenschap kampt op dit moment met een beveiligingslast van zo’n acht ton per jaar, die ze grotendeels zelf draagt. Daarbij mag gelukkig worden aangetekend dat Stadsdeel Zuid meebetaalt en sinds dit jaar ook de gemeente. Die kosten worden gemaakt om enigszins zeker te weten dat kinderen veilig naar school kunnen en dat mensen veilig een synagoge kunnen bezoeken. Better be safe than sorry. Bij geen enkele andere gemeenschap speelt een soortgelijk probleem.
De komende jaren moet Amsterdam alles op alles zetten om discriminatie tegen Joden nu eens stevig en structureel te bestrijden. Uiteraard moet de volledige beveiligingslast een overheidstaak worden. Maar men hoort verder te kijken dan alleen naar symptoombestrijding. De kern van het probleem wordt niet aangepakt. Antisemitisme, vooral onder jongeren, moet structureel in kaart worden gebracht. Op alle scholen moet voorlichting worden gegeven over alle vormen van discriminatie, óók antisemitisme.
Zonder duidelijke gegevens is het onmogelijk om antisemitisme goed aan te pakken. En ja, dat is anno 2014 helaas nog steeds nodig. Niet omdat we vrezen dat nogmaals zo'n extreme verschrikking als midden vorige eeuw plaatsvindt, maar wel omdat we ons tot het uiterste moeten inspannen om iedereen vrij en veilig in de stad te laten leven.
Stefan de Bruijn is VVD-duogemeenteraadslid in Amsterdam en kandidaat-gemeenteraadslid. Esther Voet is directeur van CIDI (Centrum Informatie en Documentatie Israël)