Social Impact Bonds bieden een oplossing aan een maatschappelijk probleem dat traditiegetrouw in het domein van de overheid ligt. Gemeente, investeerder en sociaal ondernemer sluiten een prestatiecontract af waarin de doelstellingen en eventueel uit te betalen rendement worden bepaald. “In deze constructie betaalt de gemeente alleen rendement uit op basis van meetbare resultaten dus in dit geval slechts wanneer Amsterdam aantoonbaar bespaart op uitkeringen, kwijtscheldingen of reïntegratietrajecten voor werkloze jongeren”, aldus Marianne Poot. “ Van de bedrijven die meedoen aan een Social Impact Bond verwachten we de inzet van kapitaal en expertise om jongeren duurzaam uit de bijstand te houden.”
Social Impact Bonds worden al een aantal jaar met succes in de Verenigde Staten en Groot Brittannië ingezet. In Nederland werkt de gemeente Rotterdam sinds 2013 met een Social Impact Bond constructie om jeugdwerkloosheid terug te dringen. ABN AMRO en maatschappelijk investeerder Start Foundation investeren 680.000 euro in het Rotterdamse bedrijf de Buzinezzclub dat jaarlijks 80 Rotterdamse werkloze jongeren zonder startkwalificatie aan het werk of studie helpt. Hierdoor blijven jongeren minder lang in de bijstand. De gemeente betaalt de investeerders terug op basis van het aantal uitkeringen dat hierdoor bespaard wordt.
Wat de financiering vanuit de gemeente betreft ziet de VVD een rol weggelegd voor het nieuwe in het Coalitieakkoord 2014-2018 aangekondigde Fonds zorg & werk. “Door middel van een Maatschappelijke Kosten-Batenanalyse kan een goede basis worden gelegd voor het vaststellen van de prestatiecriteria op basis waarvan het rendement wordt uitgekeerd. Financiering vanuit het Fonds zorg & werk is daarom een logische keuze”, aldus Marianne Poot. In 2013 telde Amsterdam 47.700 werklozen, ongeveer 11% van de beroepsbevolking. Begin 2014 waren 18.400 Amsterdamse jongeren van 15 tot 27 jaar werkloos. Dat is 24% van de beroepsbevolking voor deze leeftijdsgroepen. In sommige wijken ligt het percentage zelfs rond de 40%. Jonge Amsterdammers van niet-westerse herkomst en jongeren zonder startkwalificatie zijn het vaakst werkloos maar ook onder autochtone jongeren en jongeren met een startkwalificatie stijgt de werkloosheid.