Wie is je vader en wie is je moeder?
Mijn vader was huisarts in Uden (Noord-Brabant), waar ik ben opgegroeid. Hij was eigenlijk altijd aan het werk en heeft nog heel lang zelf bevallingen gedaan, die natuurlijk vooral ’s nachts plaats vonden. Dat hard werken erbij hoort, heb ik van hem geleerd. Daarnaast was hij ook voorzitter van de plaatselijke hockeyclub, het was een heel actieve man. Mijn moeder was verpleegster en is met haar opleiding gestopt toen ze kinderen kreeg, dat moest toen nog. Mijn ouders gaven mij sterk het gevoel dat er altijd iemand voor me klaar stond, dat er om mij gegeven werd. Ik ben de oudste van drie kinderen. Na mijn studie politicologie in Amsterdam werd ik assistent van Pauline Krikke die toen wethouder was. Zo is het eigenlijk begonnen.
Waarom ben je een VVD’er?
Op de middelbare school was ik al VVD’er. Ik vind dat je zelf de verantwoordelijkheid hebt om iets van je leven te maken, want de overheid is niet verantwoordelijk voor jouw geluk, dat ben jij zelf. Dat zag ik terug bij mijn ouders, die hebben die verantwoordelijkheid voor hun eigen geluk nadrukkelijk genomen en dat was een goed voorbeeld voor mij. Ook vind ik dat je zelf verantwoordelijk bent voor je eigen vrijheid en die van een ander.
Wat was je meest leerzame nederlaag?
Dat was in de tijd dat ik burgemeester van Aalsmeer was. Ik wilde toen meer samenwerking met de buurgemeente Uithoorn, ik streefde naar een ambtelijke fusie zodat er één ambtelijke organisatie zou komen voor twee gemeenten. Helaas is dat niet gelukt, hoewel we het op allerlei manier hebben geprobeerd. Ik heb er van geleerd dat je niet alles voor elkaar kunt krijgen door te drammen, het is de door de persoonlijke verhoudingen uiteindelijk stukgelopen. Het menselijke aspect is minstens zo belangrijk als de inhoud, het is nooit vanzelfsprekend dat je gelijk krijgt.
Wat was je meest leerzame triomf?
Dat ligt in het verlengde daarvan. Nadat die plannen met Uithoorn waren mislukt, ben ik met een andere buurgemeente gaan praten, te weten Amstelveen. Dat is gelukt en er is een ambtelijke fusie met Amstelveen tot stand gekomen, hoewel de weerstand en de kritiek ook toen fors waren. Nog steeds spreek ik mensen uit die tijd en de verhalen die ik hoor zijn positief. Daaruit blijkt maar weer dat je je als bestuurder door tegenslag niet van de wijs moet laten brengen en dat je met een beetje doorzetten toch je doel kunt bereiken.
Wat zijn je doelen?
Amsterdam is een bruisende stad die het internationaal heel goed doet. Het aantal toeristen blijft toenemen. De stad piept en kraakt onder haar eigen succes. Steeds vaker wordt er geklaagd over drukte. Dat is de uitdaging voor de komende vier jaar: zorgen dat de stad leefbaar blijf en dat de bereikbaarheid goed blijft. Dat is lastig, want de binnenstad is gemaakt voor paard en wagen. Er zijn de afgelopen jaren een heleboel plannen gemaakt en nu is het tijd om de stap te zetten van het papier naar de schop in de grond. Amsterdam moet altijd onderhoud blijven plegen en heilige huisjes bestaan er wat dat betreft niet. We kunnen beter heel pragmatisch en heel praktisch zijn. Oplossingen moeten we uitproberen om te kijken of het werkt en eventueel bijstellen als de doorstroming in gevaar komt. De komende jaren moet de Noord Zuid-lijn gaan rijden, dat wordt spannend want de ervaring leert dat het heel moeilijk is om zaken als ICT en veiligheidssystemen, die nog getest gaan worden, goed te laten werken. We zijn nog lang niet klaar.
Welke obstakels zie je om die doelen te bereiken?
We moeten dus keuzes maken als het om bereikbaarheid gaat. Dat de politiek die keuzes niet durft te maken zie ik als het grootste obstakel. Toch is dat belangrijk, want de doorstroming komt in gevaar en we redden het niet met lapwerk. Soms zullen ondernemers zuchten en steunen, soms klagen bewoners maar iedereen zal water bij de wijn moeten doen. Net niks is niet genoeg voor deze stad.
Wie is je favoriete politicus?
Frits Bolkestein steekt er toch wel met kop en schouders bovenuit. Hij heeft lef gehad en is in staat geweest om lastige onderwerpen op de agenda te zetten. Tegen de verdrukking in heeft hij een moeilijk dossier, te weten de manier waarop we met immigratie omgaan, bespreekbaar gemaakt. Hij heeft mij geleerd dat je moet staan voor de ideeën die je hebt, dat politiek niet voor bange mensen is. Ik heb Bolkestein niet vaak gesproken, maar de keren dat ik hem sprak hebben indruk op mij gemaakt.
Wat is jouw favoriete plek in Amsterdam?
Ik heb zelf lang in de Pijp gewoond en daar heb ik goede herinneringen aan. De Bijlmer is een fantastisch stadsdeel, het beeld dat veel mensen daarvan hebben is heel anders dan de realiteit. Vaak hebben mensen hun oordeel klaar, maar ik zou zeggen: ga er eens zelf kijken, dat is heel nuttig. Het is een levendig stadsdeel met veel diversiteit en de veerkracht die je daar tegenkomt is heel bijzonder. Maar mijn echt favoriete plek in Amsterdam is toch wel het Centraal Station. Het is de entree van de stad en een knooppunt waar veel samenkomt, ook wat betreft mijn portefeuille natuurlijk. De achterkant aan het IJ is enorm in beweging, er vinden daar veel ontwikkelingen plaats. Op het station zijn veel mensen bij elkaar, mensen die op bezoek komen en mensen die op bezoek gaan…. als je daar een camera hangt en gaat kijken dan krijg je een mooie en divers beeld van de stad, het is echt een plek die volkomen uniek is.
Wat maakt jou een Vrije Amsterdammer?
Het is heel prettig om te merken dat je in deze stad kunt zijn wie je bent. Kort geleden woonde ik een naturalisatieceremonie bij, toen merkte ik weer dat veel mensen om verschillende redenen bewust kiezen voor Amsterdam. Het is wat mij betreft de meest liberale stad ter wereld. Hier durft een homo uit de kast te komen, je kunt hier jezelf zijn. We moeten voor die identiteit van onze stad wel vechten, het is zeker geen vanzelfsprekendheid en natuurlijk zijn er voorwaarden verbonden aan die vrijheden. Maar hoog in het vaandel staat: hier kun je zijn wie je wil zijn. Die liberale sfeer is ook de reden waarom ik zelf deze stad heb gekozen.
Tekst: Arnoud van Dalen