Wat de VVD betreft zijn drie zaken belangrijk:
- Betaalbaarheid is belangrijker dan beschikbaarheid;
- Inzet op het middensegment;
- Bevorderen van doorstroming.
Betaalbaarheid
In het coalitie akkoord spraken wij met D66 en de SP het volgende af: “Met de corporaties maken we afspraken over een gematigde huurontwikkeling zodat er voldoende woningen onder de huursubsidiegrens beschikbaar blijven.”
De VVD vindt betaalbaarheid belangrijker dan beschikbaarheid. Er zijn te veel sociale huurwoningen en wij steunen het landelijke beleid dat leidt tot vermindering. De sociale huurwoningen die overblijven moeten wel betaalbaar zijn voor de doelgroep. Daarom steunen wij diverse voorstellen zoals het woonlastenakkoord en de invoering van flexibele huren voor inkomensgroepen tussen 29.000 en 43.000 euro.
Maatregelen ‘Van Groot naar Beter’ en ‘Van Hoog naar Laag’, waarbij ouderen kunnen verhuizen naar een voor hen geschiktere woning zonder een enorme huursprong te maken, moeten worden uitgebreid, zodanig dat dit met een verrekeningsmethodiek ook tussen de corporaties kan, en niet alleen binnen dezelfde corporatie.
Middensegment
Slechts 6,7% van de Amsterdamse woningen is een huurwoning met een huur tussen de 700 en 1100 euro, tegen een sociale huursector van maar liefst 58%. Het aantal middendure huurwoningen, met name die met een huur tussen de 700 en 950 euro, moet snel omhoog. Dit kan via nieuwbouw, door complexmatige verkoop en door het geliberaliseerd verhuren van corporatiewoningen.
Cijfers op basis van de 22 gebieden waar we in Amsterdam mee werken (Wonen in Amsterdam 2013) zijn schrikbarend. Het hoogste percentage sociale huur wordt gemeten in Oud-Noord: ruim 76%, terwijl het percentage vrije sectorhuur daar minder dan 5% is. Het hoogste percentage vrije sectorhuur is in gebied Zuid-Midden, met nog steeds maar iets meer dan 17% terwijl in dat gebied het percentage sociale huur 45% is.
Daarom moeten woningcorporaties meer liberaliseren. Nu mogen corporaties conform huidige afspraken 25% van de vrijkomende woningen geliberaliseerd verhuren, waarvan de helft in het middendure segment van 700 tot 950 euro per maand. Op basis van de puntentelling zou echter circa 40% geliberaliseerd verhuurd mogen worden. Er wordt nu dus circa 15% afgetopt verhuurd in de sociale sector. Er zit dus ruimte om geliberaliseerd verhuren, wat ons betreft in het middensegment, uit te breiden.
Verkoop blijft wat de VVD betreft ook belangrijk, zowel in financiële zin omdat de corporaties daarmee hun investeringen betalen, als ook in volkshuisvestelijke zin omdat het een instrument is om wijken te mengen. De gemiddelde verkochte corporatiewoning heeft een prijs van 160.000 euro, waarmee ook echt een bijdrage wordt geleverd aan het middensegment. Het College stelt voor het bestaande verkoopconvenant open te breken. Niet om het aantal te verkopen sociale huurwoningen te verminderen maar om gebiedsafspraken te maken. Hierover zullen goede afspraken gemaakt moeten worden omdat de corporaties te maken hebben met diverse voorinvesteringen om een splitsingsvijver te creëren. Nieuw beleid mag niet leiden tot inflexibiliteit en het onnodig maken van kosten door de corporaties.
Ook is het belangrijk om aan te geven dat er vrijwel net zoveel wordt bijgebouwd als dat er verkocht wordt. In 2014 bestond de bouwproductie uit 1026 reguliere sociale huurwoningen, 761 jongeren- en studentenwoningen en 216 sociale koopwoningen.
Doorstroming
Een kleinere sociale huursector dus, maar de woningen die overblijven moeten wel bij de doelgroep terecht komen. Momenteel is er slechts bij verhuur een inkomenstoets en kunnen huurders bij inkomensgroei gewoon in hun sociale huurwoning blijven wonen. Dit scheefwonen – cijfers zeggen dat het gebeurt in 20% van de Amsterdamse sociale huurwoningen – is legaal, maar ongewenst.
Het is dus zaak deze mensen geschikte woningen in het middensegment aan te bieden.
Bij nieuwe verhuringen is het zaak zoveel mogelijk vijfjaarscontracten te hanteren. Minister Blok heeft deze contractvorm dit jaar mogelijk gemaakt. Na deze periode van vijf jaar zal opnieuw naar het inkomen gekeken worden. Huishoudens met een laag inkomen kunnen dan uiteraard gewoon in de sociale sector blijven wonen. Wat de VVD betreft is dit zelfs een opmaat naar het subsidiëren van mensen, waar nu nog woningen worden gesubsidieerd. Een regelmatige inkomenstoets zal dan uitmaken of een huishouden nog recht heeft op een sociale huur.
Daniel van der Ree