landelijke verkiezingen zijn amper een maand oud en achter de schermen maakt de VVD zich nu al op om weer de gunst van de kiezer te vragen. Volgend jaar immers, op woensdag 16 maart, stemt ook Amsterdam voor een nieuwe gemeenteraad. Daarom spreekt de redactiecommissie van de Amsterdamse VVD deze keer met Lennart Salemink, voorzitter van onze verkiezingsprogrammacommissie. Lennart is daarnaast lid van het landelijk hoofdbestuur van de VVD (campagne, communicatie en internationaal).
Hoe staan de voorbereidingen ervoor?
“We zijn met heel veel energie van start gegaan. Ik heb er veel zin in om met Amsterdammers ons programma te schrijven. We willen werken aan een plan om Amsterdam nog mooier te maken. Dat doen we door iedereen te vragen met goede ideeën te komen. Kom dus vooral meepraten tijdens een van de sessies die we per stadsdeel organiseren.”
Die sessies lijken ook best op hoe Klaas Dijkhoff de weg bereidde voor ons landelijke programma, met zijn discussiestuk over de toekomst van het liberalisme.
“Ja, deze aanpak heeft landelijk erg goed gewerkt. Ik was toen als moderator betrokken en ging samen met Klaas en Uri [Rosenthal, voorzitter van de landelijke verkiezingsprogrammacommissie, red.] door het land om ideeën op te halen. We merkte dat het erg goed werkte. Het is dankzij die input en ideeën dat de VVD echt een brede volkspartij is.”
Wat viel je daarin zoal op?
“Mensen waarderen het. Mensen zijn betrokken en willen meepraten over hun partij, stad of land. Natuurlijk is het voor iedereen aftasten wat voor type gesprek het wordt. Maar ik kan je vertellen: stuk voor stuk zijn het geëngageerde gesprekken. Verhalen van dichtbij over wat mensen om zich heen zien gebeuren.
We hebben bij deze aanpak ook geen taboes. Soms komen we in een sessie tot de conclusie dat we als VVD op een andere manier kijken naar een probleem dan tien jaar geleden. We moeten nu echt scherpe keuzes maken om de middenklasse in Amsterdam te houden en gelijke kansen te geven aan alle Amsterdammers. We willen een Amsterdam dat werkt voor iedereen. En al die mondige Amsterdammers, die hebben daar vast ook zo hun ideeën over. Dat is juist goed.”
Dus je doet twee dingen: een open proces, terwijl je tegelijkertijd de groep die meedenkt veel groter maakt. Eigenlijk zet je dus de hele partij in. Maar wat is eigenlijk jouw band met Amsterdam?
“Ik ben in Oud-west geboren, op m’n negende naar Groningen verhuisd en weer teruggekeerd toen ik ging studeren. Hier ligt mijn hart. In de hele stad overigens. Ik heb ook gewoond in Nieuw-West, Buitenveldert en nu met veel plezier in Oost. Amsterdam heeft mij alle kansen gegeven. Maar geldt dat voor alle Amsterdammers? ”
Hoe kijk je dan naar de stad?
“Amsterdam is voor mij de stad waar iedereen zichzelf kan zijn. Een liberale stad waar je niet wordt afgerekend op je achtergrond, maar je bijdrage aan de stad. Het is de stad die mij alle kansen heeft gegeven en waar ik nu gelukkig woon met mijn vriend in het Oostelijk Havengebied. Maar er zijn ook problemen. En ik wil graag bijdragen aan een nog mooiere stad. Tot corona had je grote drukte en veel massatoerisme. Willen we ook dat alles daarvan terugkeert? De stad groeide de afgelopen jaren fors, maar de middenklasse profiteert daar nauwelijks van. En voor veel Amsterdammers zijn er helemaal geen gelijke kansen. Waar je ook woont, overal moeten alle talenten tot bloei kunnen komen. In Nieuw-West, Noord en Zuidoost evengoed als in Oud-Zuid. Dat bedoel ik ook als ik zeg dat we een Amsterdam moeten willen dat werkt voor iedereen.”
Kan je nog wat meer vertellen over het proces?
“Die gesprekken vormen het startschot. We gaan nu samen bedenken: wat voor stad willen we vanaf 2022 verder bouwen. Dat is een open gesprek, de uitkomst kan ik je dus nog niet geven. En dat mag ook gewoon in alle openheid, iedereen oppert zijn of haar slimme ideeën en kritische noten horen daar ook gewoon bij. Daar wordt het stuk beter van. Uiteindelijk komen we met een optimistisch verhaal over hoe we Amsterdam echt laten werken voor iedereen. Dat past bij onze partij. Met Noud Bladel, Josephine Stellingwerf en Jan van Ewijk maken we een geheel van alle ideeën. Daarnaast kijkt er een reflectieteam mee. En wanneer het verkiezingsprogramma vastgesteld wordt, hebben de leden natuurlijk het laatste woord.”